De Living

Modus Operandi: Bespreking van de film in De Standaard, 5 maart 2008

  • 0 Reacties
  • 3704 Gelezen
*

Jan Maes

  • ******
  • 1 219
  • God is Liefde en Liefde is een werkwoord: er zijn!
Modus Operandi: Bespreking van de film in De Standaard, 5 maart 2008
« Gepost op: 21 september 2009, 15:24:50 »
Bij Les 03e over de film Modus Operandi: RUELL, N., Wie vulde de treinen naar Auschwitz? In De Standaard, 5 maart 2008. (nieuw) (Beoordeling: *** sterren)

Tussen 1942 en 1944 werden vanuit België 24.916 joden gedeporteerd. De bioscoopdocumentaire 'Modus operandi' onderzoekt hoe dat in zijn werk ging.

Vorig jaar publiceerde het Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij zijn rapport over de betrokkenheid van de Belgische overheden bij de identificatie, vervolging en deportatie van de joodse bevolking. De studie met de veelzeggende titel Gewillig België opende de ogen van veel politici.
'We kunnen vandaag dan ook niet anders dan erkennen dat het stadsbestuur en de politie in die dramatische dagen van de zomer van 1942 een actieve rol hebben gespeeld in de vervolging en arrestatie van de Antwerpse joden', erkende Patrick Janssens in oktober vorig jaar en hij bood als burgemeester van Antwerpen de joodse gemeenschap zijn excuses aan. Wie Modus operandi heeft gezien, vindt die excuses niet gratuit, hoogstens aan de late kant.
Hoe kregen de Duitsers 24.916 Belgische joden de vernietigingskampen in? Welk rol speelden de Belgische autoriteiten? Dat zijn vragen waarop deze documentaire een antwoord formuleert.
De chronologie brengt in de eerste plaats aan het licht hoe methodisch de nazi's te werk gingen. Het succes van hun jodenvervolging in België is niet gebaseerd op een enorme militaire machtsontplooiing, maar op een uitgekookte tactiek waarbij men zich verzekerde van de medewerking van de Belgische overheden en administraties.
De Duitse bezetter hanteerde in België dezelfde tactiek als in het eigen Reich: de joden werden eerst geïdentificeerd, dan beroofd en gaandeweg geïsoleerd van de rest van de bevolking. De vervolging werd progressief opgevoerd.
De ellende begon met een verordening in oktober 1940 die de joden verplichtte om zich in te schrijven in een speciaal register. Om geen argwaan te wekken, werkten de Duitsers via de Belgische gemeentelijke overheden. Die manier van werken loonde: de joden kwamen massaal naar hun gemeentehuis. De houding van de gemeentelijke overheden liep sterk uiteen: van weigering over passieve collaboratie tot overijverige inzet.
De antisemitische maatregelen bleven elkaar opvolgen. In de provincie Limburg mochten joden vanaf juli 1942 het theater of de bioscoop niet meer in; in oktober 1942 werden hun fietsen in beslag genomen. In de provincie Antwerpen konden joden vanaf juli 1942 enkel meerijden op het voorbalkon van de eerste tramwagon.
Vanaf juni 1942 moesten joden verplicht een gele Davidsster dragen. De Luikse burgemeester liet zijn administratie de sterren uitdelen; in Antwerpen werden de sterren verkocht in de gemeentescholen. De burgemeesters van de Brusselse agglomeratie weigerden hun personeel in te zetten.
In juni 1942 begonnen de Duitsers met de deportatie. De joden in België kregen 10.000 'oproepingsbevelen voor tewerkstelling'. Ze moesten zich melden in de Dossinkazerne in Mechelen. Op 4 augustus 1942 vorderde de Duitsers passagierwagons van de Belgische spoorwegen en vertrok de eerste trein. Telkens het aantal geïnterneerden tegen de 1.000 liep, spoorde er een treinkonvooi naar Auschwitz.

Toen de oproepingsbevelen weinig effect bleken te hebben, gingen de Duitsers over tot razzia's. Het was toen dat in Antwerpen een zwarte bladzijde uit de geschiedenis van de stad werd geschreven. De Antwerpse hoofdcommissaris Josef De Potter mobiliseerde 53 politieagenten voor een razzia in de joodse buurt bij het Centraal Station. In de nacht van 15 op 16 augustus 1942 werden alle huizen uitgekamd en werden de joodse gezinnen opgepakt. De katholieke burgemeester Leo Delwaide liet betijen.
De tweede razzia op 27 augustus mislukte omdat agenten de joden hadden verwittigd. In de nacht van 28 op 29 augustus 1942 echter werd de gemeentepolitie van Antwerpen door de bezetter gevorderd. Zij kregen onder dwang de opdracht om 1.000 buitenlandse joden op te pakken. De Antwerpse politie pakte zonder één Duitser 1.243 Joden op. Uiteindelijk zou 65 procent van de Antwerpse joden in de kampen belanden. Ook in Brussel vonden razzia's plaats. Maar in tegenstelling tot in Antwerpen, en ondanks herhaalde verzoeken vanwege de bezetter, werd het de lokale politie verboden deel te nemen aan de razzia's.
Aanvankelijk deporteerden de Duisters enkel buitenlandse joden, voornamelijk vluchtelingen uit Duitsland en Oost-Europese joden die in de jaren 1920 de economische situatie en het antisemitisme in hun land ontvlucht waren. Vanaf de zomer van 1943 werden ook joden met de Belgische nationaliteit gedeporteerd.
Deze door een wetenschappelijk comité gecheckte documentaire bestaat bijna volledig uit een montage van bestaande beelden, documenten en getuigenissen. Ze heeft als grootste verdienste dat ze de feiten voor een groot publiek op bevattelijke wijze ordent met respect voor de nuances.
"To teach is to open someone's eyes, to let him see what he didn't see before." De Amerikaanse moraaltheoloog Richard McCormick in 1985 in Leuven.